Kasplantjes

De Tuin van Gaia is een oude kas. En in die kas groeien kasplantjes, toch? Nou, als het aan mij ligt, gaat dat veranderen.

Bij het woord kasplantje denken we aan zielige, kwetsbare plantjes op steenwol, die elke dag water moeten krijgen. Kasplantjes kunnen niet tegen de kou en ook niet tegen hitte en moeten kost wat kost beschermd worden tegen trips, luis en rups.

Planten buiten de kas overleven weer en wind en maken diepe wortels tot op het grondwater. Buiten de kas werken de planten samen met schimmels in de bodem en ook met andere planten in de directe omgeving. Wordt er een plant aangevreten door ongedierte, dan worden buurplanten gewaarschuwd en die zetten subiet hun verdedigingssysteem aan.
Maar de wilde planten buiten de kas groeien langzamer en blijven kleiner. De wilde planten smaken soms bitter of sterk; daar houden maar weinig mensen van.

Daarom zijn tuinders planten gaan veredelen. Er werden nieuwe rassen ontwikkeld, die sneller groeien, groter worden en minder sterk smaken. In warmgestookte kassen onder kunstlicht groeien deze planten zelfs in de winter. Nadeel was wel dat deze superplanten erg gevoelig waren voor insectenvraat en ziektes. Desondanks kon de glastuinbouw met deze nieuwe plantenrassen uitgroeien tot een lucratieve bedrijfstak.


Maar de laatste tijd ontstaat er een tegenbeweging. Steeds meer mensen willen voedselgewassen, die sterker smaken. Geen Wasserbombe meer, maar Zuckertraube. Mensen willen gewassen, die resistent zijn tegen plagen en ziektes, zodat er geen pesticiden meer nodig zijn. Deze mensen nemen graag op de koop toe, dat de opbrengst lager is en de prijs daarom hoger.
In de zelfoogsttuin van Gaia wil ik graag grote sterke planten, die tegen een stootje kunnen. De planten worden niet verwend met elke dag water, zodat de wortels dieper in de grond op zoek gaan naar grondwater. De planten krijgen ook geen kunstmest, ze moeten zelf maar op zoek naar de mineralen in de bodem. Er zit genoeg als ik zo kijk naar de enorme paksoi’s en bloemkolen.

In de toekomst moeten we op een duurzame manier gaan telen. Dus zonder te stoken, zonder kunstmest en zonder kunstlicht. Daar hebben we geen kasplantjes voor nodig, maar sterke planten, die tegen een stootje kunnen.