In science-fiction films zie je astronauten op Mars rondhuppelen en robots en vliegende auto’s. Maar ik denk steeds vaker dat de toekomst wel eens op het verleden zou kunnen lijken.
De eerste keer dat ik me dat realiseerde, was toen ik bij boerderijen windmolens zag verschijnen. Het waren dan wel moderne, slanke windmolens om elektriciteit op te wekken. Maar toch dacht ik al: die doen het alleen als het waait. Inmiddels zijn er duizenden windmolens neergezet in Nederland en de Noordzee. En die wekken geen elektriciteit op als het niet waait. Vroeger had een molenaar gewoon een dag vrij als het windstil was. En soms moest ie op zondag werken, omdat het eindelijk weer eens waaide. Misschien kunnen wij in de toekomst onze elektrische auto alleen opladen als het hard genoeg waait.
Windenergie werd vroeger ook gebruikt in de scheepvaart. Onze beroemde ontdekkingsreizigers, Abel Tasman en Willem Barentszoon, zeilden enorme afstanden op schepen zonder motoren. Ook de Beagle, het schip waarmee Charles Darwin de wereld rondreisde, was een zeilschip.
De laatste tijd hoor je regelmatig dat de modernste vrachtschepen ook weer worden uitgerust met masten en zeilen. Zeilschepen komen weer in zwang.
In de 21e eeuw rijden er honderden vrachtwagens vol bloemen, tomaten, paprika’s enzovoorts door het Westland via de kortste weg naar de A4 en de A20. Veel van die producten gaan nog verder naar het buitenland.
Ruim honderd jaar geleden werden de producten uit de Glazen Stad nog op platte schuiten vervoerd via vaarten en kanalen naar Delft, Den Haag en verder. Ik zit er stiekem op te hopen dat die tijd terugkomt en dat ik nog ga meemaken dat de oogst uit de Tuin van Gaia op een platte schuit naar Delft wordt vervoerd.
Hans Verbeek