Het 10-mijls-dieet: duurzaam, lokaal voedsel

In grote delen van de wereld eten mensen voedsel dat in de directe omgeving gevonden kan worden. Op kleine eilandjes in de oceaan eten de mensen vis, die de eilandbevolking zelf vangt. Op het Afrikaanse platteland kopen de mensen lokale producten van hun buren of op een marktje in het dichtstbijzijnde dorp. Ik weet dat Italianen het liefst groente, fruit, kaas, wijn en olie kopen, die in de eigen regio geproduceerd is, door mensen die ze persoonlijk kennen. Zo gaat dat daar al sinds mensenheugenis.

In het verleden was dat ook zo in Nederland. In de 19e eeuw waren er geen vrachtwagens en geen snelwegen. Je kocht op de markt voedingsmiddelen uit je eigen regio. Er was ook wel voedsel van ver weg te koop, maar dat was lang onderweg geweest en vermoedelijk ook duurder dan lokaal voedsel. In die tijd was ons voedselsysteem duurzaam: eeuwenlang hebben wij op die manier geleefd.

De Amerikaanse schrijfster Vicki Robin besloot (in 2013) om een maand lang alleen voedsel te eten wat binnen een straal van 10 mijl 15 km) was geproduceerd. Ze werd oogstgenoot op een lokale CSA en schreef een boek over haar ervaring: “Blessing the Hands That Feed Us: Lessons from a 10-Mile Diet”. Het werd een groot succes en mensen probeerden het zelf ook uit.

Het idee is dat je voedsel eet uit het ecosyteem waar je woont en daardoor onderdeel wordt van dat ecosysteem. Als je voedsel eet uit je directe omgeving, dan wil je niet dat er een kerncentrale gebouwd wordt binnen die straal van 10 mijl. Je wilt ook dat die chemische fabriek dicht gaat.

Als je voedsel eet uit je eigen ecosysteem, dan hoeft er in de tropen geen regenwoud verwoest te worden voor jouw sojamelk. Er hoeven geen snelwegen bij te komen voor de vrachtwagens, die het voedsel komen brengen. En je kunt met eigen ogen zien dat de mensen, die het voedsel produceren een eerlijk loon krijgen.

Ik ben ervan overtuigd, dat wij in Nederland weer ons eigen voedsel moeten gaan produceren. We moeten stoppen met zalm uit de Noorse fjorden, met tonijn uit de Indische Oceaan. Geen sperzieboontjes meer uit Egypte en geen avocado’s meer uit Mexico.

Ik ben zelf in 2008 begonnen om het aantal voedselkilometers in mijn boodschappenmandje te verlagen.. Ik koop geen mango’s, sinaasappels en bananen meer. Ik koop geen wijn meer van buiten Europa. Maar ik vind het heel moeilijk om af te zien van chocolade, koffie en olijfolie. We maken allemaal onze eigen keuzes.

Overschakelen naar lokaal geproduceerd voedsel wordt niet makkelijk. Het voedsel zal ook duurder worden, want boeren en tuinders in Nederland moeten in dit dure land wel een eerlijk loon kunnen verdienen; veel hoger dan het loon dat aardbeiplukkers in Spanje nu verdienen. Maar uiteindelijk zullen wij weer deel gaan uitmaken van het Nederlandse ecosysteem en niet meer afhankelijk zijn van voedsel dat met vrachtschepen en vrachtauto’s over duizenden kilometers wordt aangevoerd.

Hans Verbeek